"Hee, psst... Geef het briefje snel door... Schaatsbaan Thialf gaat weer open! Het is is bijna dik genoeg!"
Achtergrond en geschiedenis
Op de hoek van de Zuider Kerkedijk en de Reyerdijk ziet u nog één van de laatste oude vlasboerderijen die het polderlandschap van IJsselmonde vroeger rijk was.
IJsselmonde bestond vroeger uit drie Ambachtsheerlijkheden, Oost-IJsselmonde, West-IJsselmonde en Lombardijen. Lombardijen was destijds niet veel meer dan een grote herenboerderij met enkele huisjes, kerkelijk en rechterlijk viel het in principe onder West-IJsselmonde. De boerderij moest wijken toen de Vaanweg en het Vaanplein werden aangelegd en lag hemelsbreed ter hoogte van het viaduct over de Maeterlinckweg.
Het Ambacht West-IJsselmonde bestond uit de polder Varkenoord, polder Smeetsland en van der Woudeland, de polder 68 morgen en de polder Klein Nieuwland. Het Zomerland lag buitendijks, maar behoorde wel tot West-IJsselmonde. Het Ambacht Oost-IJsselmonde bestond uit de polders Oost-IJsselmonde en het Nieuweland.
In 1778 kocht de toenmalige ambachtsheer van Oost-IJsselmonde, de heer Mr. Jean Bichon, het Ambacht West-IJsselmonde van jonkvrouw Maria Christina Pompe van Meerdervoort, waarmee de Ambachten Oost- en West-IJsselmonde onder het bestuur van één ambachtsheer kwamen. Later - in 1819 - werd door de kleinzoon van Jean Bichon, Mr. Marinus Cornelis Bichon van IJsselmonde, de ambachtsheerlijkheid Lombardijen aangekocht van Andries Adriaen en Anna van der Ley. Zij hadden het in 1814 geërfd van hun tante Sophia van der Ley. Vanaf 1819 is hiermee het gebied IJsselmonde zoals we dat nu nog kennen onder één bestuur gekomen.
Bewoning in IJsselmonde was geconcentreerd in het oude dorp aan de Maas, maar langs de vele dijkenlinten die de verschillende polders vormden stonden veel huisjes en boerderijen. De IJsselmondenaren hadden geleerd van het verleden en de vele dijkdoorbraken en hielden hun voeten graag droog. Verder bestond het polderlandschap uit veel (vlas) boerderijen, tuinderijen, boomgaarden en weilanden met vee. De bijnaam “Boerenzij” voor Rotterdam-Zuid is niet uit de lucht komen vallen.
De Smeetslandse polder werd aan de noordzijde beschermd door de Lage dijk en de Smeetslandsedijk, soms ook wel de Smeetslandselagedijk genoemd. Op de kruising van de Slinge, Dordtsestraatweg en de Spinozaweg op de grens van Charlois en Lombardijen, vindt men nog een laatste stukje Smeetslandsedijk. De dijk vormt de grens tussen Vreewijk en Lombardijen. Voorheen liep de dijk door via de Laagjes en liep door tot wat nu de Reyerdijk is. Veel stukken dijk zijn in verband met de wederopbouw in de jaren vijftig en zestig afgegraven om plaats te maken voor de nieuwe wijken in Lombardijen en Groot-IJsselmonde.
Op de kop van de Reyerdijk is nog een klein stukje van de oorspronkelijke bebouwing aan de Smeetslandsedijk bewaard gebleven. Vanaf de kruising met de Kreekhuizerlaan tot aan de Zuider Kerkedijk vindt men nog acht panden uit het begin van de 20e eeuw. Net voorbij die bebouwing was het kruispunt tussen de Smeetslandsedijk, de Kerkedijk (zo genoemd omdat de kerk van IJsselmonde ooit de aanleg had gefinancierd) en de Hordijk. Tegenwoordig is de Kerkedijk verdeeld in een Noorder Kerkedijk en een Zuider Kerkedijk, omdat de Kerkedijk fysiek in tweeën werd gedeeld door de aanleg van de Groene Tuin.
De eerste gewapende bankoverval
Sinds begin van de vorige eeuw, 1931 om precies te zijn, was de Boerenleenbank gevestigd op de Smeetslandsedijk 17. IJsselmonde, met haar uitgestrekte polders, was een gebied vol met agrarische bedrijvigheid, dus de vestiging van een filiaal van deze bank in IJsselmonde was logisch. Het filiaal van de Boerenleenbank IJsselmonde bleef daar gevestigd tot na haar 50-jarige jubileum in 1966, toen er al plannen waren voor nieuwbouw elders. Die nieuwbouw kwam toen uiteindelijk op het nieuwe Winkelcentrum Keizerswaard, dat in 1969 geopend werd door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus.
Het gebouw werd volgens de pandkaart van de gemeente IJsselmonde (later gemeente Rotterdam) in 1931 gebouwd als “geheel woning + kantoorruimte”. Het bovenhuis werd bewoond door de weduwe Hofman, samen met haar vijftienjarige dochter en haar vader.
In 1949 was de “kantoorbediende” van de bank, zoals dat toen nog zo mooi heette, de 45-jarige Arie Florinus Klootwijk , die zelf een stukje verder met zijn gezin op de Smeetslandsedijk nummer 79 woonde. De heer Pieter Maarten Vrijlandt, de voorzitter van de Boerenleenbank IJsselmonde, woonde op dezelfde dijk op nummer 234.
Het filiaal aan de Smeetslandsedijk was elke woensdag, vrijdag en zaterdag van 19:00 tot 21:00 uur geopend. De openingstijden waren aangepast aan de werktijden van hun (agrarische) klanten, zodat deze na werk en avondeten nog hun financiële zaken konden regelen. Daar kunnen banken heden ten dage nog eens een voorbeeld aan nemen.
Rechts naast het huis was een trap naar het onderhuis, waar de ingang van de bank zich bevond . Achter de toegangsdeur was een kleine wachtruimte gesitueerd met enkele stoelen zodat klanten op hun beurt konden wachten als de bankmedewerker nog bezig was met een andere klant. Naast deze wachtruimte was het kantoortje van de bankbediende met de kluis.
Vanaf het bovenhuis was er nog een trap naar deze kantoorruimte. Mevrouw Hofman verzorgde het bankpersoneel goed en bracht ’s avonds altijd wel een kopje koffie naar beneden.
“Handen omhoog!”
Het was woensdagavond, 14 september 1949, en Arie Klootwijk zat achter zijn bureau te werken. Het was al half negen en het was deze avond vrij rustig geweest. Om negen uur zou de bank sluiten en hij was al aan het opruimen, zodat hij in alle rust dadelijk van zijn kopje koffie kon gaan genieten. Over een tiental minuten zou mevrouw Hofman met de koffie naar beneden komen, daarna was het tijd om af te sluiten en kon hij naar huis.
Er klonk gestommel voor de deur, die openvloog en vier gemaskerde mannen drongen met getrokken pistolen het pand binnen. Eén bleef bij de deur staan en drie drongen het kantoor van Arie binnen en hielden hem onder schot. “Handen omhoog”, klonk het dreigend, het leek wel een film. De overvallers eisten geld van Arie en om hun eis kracht bij te zetten zette één van hen zijn automatisch FN Browning pistool tegen het hoofd van Arie en spande de haan.
Nu was de kluis best groot, maar eigenlijk bestond de inhoud uit meer papier en administratie dan uit geld. Het geld wat voorhanden was in dit filiaal zat in een grote leren tas en die stond meestal in de diepe lade van het bureau van de bankbediende. Kennelijk waren de overvallers hiervan op de hoogte, want één van hen griste de tas uit de lade. Toen zij ervan overtuigd waren dat dit al het geld was, duwden ze Arie de kluis in en probeerden ze de kluis te sluiten. Dit lukte uiteindelijk niet omdat het slot geblokkeerd was. Na nog een scherpe waarschuwing aan Arie om voorlopig niet de kluis uit te komen, snelden de overvallers het pand weer uit. In de verte hoorde Arie een auto wegrijden, de hele overval had nog geen tien minuten geduurd.
Toen Arie na enkele ogenblikken de kluis durfde te verlaten, liep hij de 15-jarige dochter van mevrouw Hofman tegen het lijf, die met de koffie naar beneden kwam. De heer Klootwijk was door het gebeuren zeer aangedaan en met hulp van de bovenbuurvrouw werd de politie gealarmeerd. Na een telefoontje met het hoofdbureau te Rotterdam arriveerde de politie, “wel 10 man sterk in Jeeps en met een overvalwagen en mobilofoons” verrassend snel. Onmiddellijk werd in het kantoor naar vingerafdrukken gezocht en foto’s gemaakt.
Omwonenden hadden verklaard een zwarte auto enige minuten voor het pand te hebben zien staan. De bewoners van het pand boven de bank hadden nog belangstellend naar buiten gekeken, toen zij een auto hoorden stoppen. Omdat dit in deze landelijke, ofschoon aan Rotterdam grenzende gemeente, vrij ongewoon is. Vooral ‘s avonds laat, hier op de dijk, wanneer de bank beneden eigenlijk geen klanten meer heeft. De vader van mevrouw Hopman meende op een kleine, zwarte wagen nog de cijfers 6 en 7 van het nummerbord gezien te hebben. Al vrij snel kon hierdoor een signalement van de vermoedelijke vluchtauto worden verspreid.
Om elf uur ’s avonds sloot de politie het voorlopig onderzoek, dat echter nog geen spoor van de daders had opgeleverd. Wel kon worden vastgesteld dat de auto, waarin de overvallers waren verdwenen, zeer vermoedelijk klein en donkergekleurd was. Bovendien was het een oud model, later bleek het een Citroën te zijn.
De buit bestond uit ƒ 7965,50. Het gestolen geld was aanwezig om uitbetalingen te verrichten, inclusief het geld dat ontvangen was. Het bedrag in de tas bestond uit bankbiljetten van 1000, 100, 50 en 20 gulden, terwijl er ook 9 spaarcertificaten à ƒ 22,50 in zaten. De volgende dag werd dit bedrag bijgesteld naar ƒ 16.000, - (omgerekend en rekening met inflatie door de jaren heen, zou dit nu zo’n € 76.000 zijn).
De heer Klootwijk was te onthutst om een nauwkeurig signalement van de daders op te kunnen geven. De mannen hadden hun gezicht bedekt, maar of het een masker of een doek was, kon de kassier niet verklaren.
Meer lezen hoe deze “boeven” werden opgespoord en hoe het hen verder verliep? Zie het artikel “Een boef van Zuid en de bankoverval op IJsselmonde”!
IJsbaan Thialf
Tegenover de plek waar de Smeetslandsedijk kruiste met de Kerkedijk en de Hordijk lag een zogenaamde zomerweide die ’s winters vaak onderliep en bevroor. Al vele jarenlang werd deze zomerweide dan ook gebruikt voor schaatsvertier door de bewoners van de dijken in de buurt, maar ook door hen die wat verder weg in de omgeving woonden.
Er was in de 19e eeuw al een ijsclub in West-IJsselmonde, de ijsclub “Nut en Genoegen” werd op 6 maart 1891 opgericht. Het Streekarchief heeft nog een exemplaar van de reglementen uit 1891 in haar bezit. Het bestuur bestond destijds uit:
P. Versloot, president
F. de Lijster, vice-president
M. Taselaar, penningmeester
Cornelis Pas, 1e secretaris
J. de Zanger, 2e secretaris
Versloot en de vader van Pas waren betrokken geweest bij de oprichting van de IJsclub “Slikkerveer en Omstreken” in 1887, dus enige ervaring was er bij deze heren wel te vinden.
Over de oprichtingsdatum van de “IJsclub Thialf” evenals hoe het verder verlopen is met de “IJsclub Nut en Genoegen” is er onduidelijkheid. Onderzoek heeft geen verdere informatie over “Nut en Genoegen” aan het licht gebracht, dus of deze ijsclub is doorgegaan als Thialf is niet helemaal duidelijk, maar gezien het gehanteerde oprichtingsjaar door Thialf is dat wel onwaarschijnlijk.
In sommige oude statuten van Thialf is de datum van 25 maart 1901 te vinden en wordt in alle communicatie sindsdien het jaargetal 1901 als oprichtingsjaar aangehouden. Het Koninklijk Besluit nr. 45 waarmee de vereniging officieel wordt opgericht is echter op 10 juli 1909 pas door Wilhelmina ondertekend. In de Staatscourant van zondag 18 en maandag 19 juli 1909 werden de reglementen van de vereniging gepubliceerd waarin vermeld staat dat zij op 1 november 1901 is opgericht. Verwarring alom dus. Het meest waarschijnlijke scenario is dat het bestuur op 25 maart 1901 voor het eerst bijeen kwamen, daar besloten de vereniging op te richten, dat deze op 1 november 1901 officieel werd opgericht en dat dit op 19 juni 1909 officieel per Koninklijk besluit werd bekrachtigd en dat in oktober van dat jaar de statuten werden gedeponeerd omdat dit toen wettelijk verplicht werd.
Het allereerste bestuur van de ijsclub bestond uit de onderstaande leden:
A.J. van Wagendonck, voorzitter
F. de Lijster, vice -voorzitter
P.A. de Lijster, secretaris-penningmeester
F. Muus
F. Koster
In dit bestuur ook weer een oude bekende, F. de Lijster uit het bestuur van ijsclub "Nut en Genoegen", waar hij ook vice-voorzitter was. Zij kwamen dus voor het eerst bijeen op 25 maart 1901 in welke vergadering besloten werd de vereniging “IJsclub Thialf” officieel op te richten. Het eerste ijsfeest op Thialf werd georganiseerd door "Sociëteit Gezelligheid” uit IJsselmonde.
Vanaf begin van de jaren zestig van de twintigste eeuw kwam Thialf steeds meer onder druk te staan. De uitgebreide bouwplannen in Groot-IJsselmonde zorgden er een aantal malen voor dat het vizier op de locatie van IJsclub werd gevestigd voor woningbouw. In 1971 kwamen de eerste concrete woningbouwplannen langs de club. Jarenlang kon de ijsclub dit gevaar van zich afhouden, maar toen de winters - en dus het ijs - steeds minder werden, liep de belangstelling en het gebruik van het terrein steeds verder terug. Hoewel veel IJsselmondenaren zich de gouden tijden op de ijsclub nog wel kunnen herinneren werd het steeds moeilijker de vereniging draaiende te houden.
De ijsclub Thialf kende een rijke traditie, de IJsselmondse schaatshelden Siem Heiden en Teun Hooftman groeiden hier op, leerden hier schaatsen en ook tijdens hun schaatscarrière draaiden ze hier nog regelmatig rondjes op het ijs. Zij waren twee van de vier van Nederlands beste schaatsenrijders die in het Zwitserse Davos in 1929 de eer van de Nederlandse vlag hooghielden.
In 1941 werd er aan het bestuur van de ijsclub Thialf door de Gemeente IJsselmonde een vergunning verleend om een nieuw bestuursgebouw (mèt toiletten) te bouwen. Het is waarschijnlijk één van de laatste afgegeven vergunningen door de gemeente IJsselmonde, want in november 1941 werd de gemeente geannexeerd door de gemeente Rotterdam. Het gebouwtje zou er tot aan de opheffing van de vereniging staan. Het staat er tot op heden (2023) nog steeds maar is wel zwaar in verval geraakt.
De ringdijk rond het terrein vergde steeds meer onderhoud, wat op een bepaald moment ook leidde tot een conflict tussen het bestuur van Thialf en de eigenaar waarvan ze het terrein pachtten. Het bestuur vond dat de eigenaar de dijk moest onderhouden en de eigenaar vond dat dit een taak was van de vereniging. De financiële belangen van beide partijen speelden uiteraard de hoofdrol in dit conflict.
Teruglopende ledenaantallen en bezoekers, het conflict met de eigenaar en de teruglopende winters leidden er uiteindelijk toe dat de IJsclub ten onder ging en moest stoppen. Op 18 november 1998 werd de laatste bestuursvergadering gehouden waarin werd besloten de vereniging op te heffen.
In 2020 werden nieuwe verkenningen en plannen gepresenteerd voor woningbouw op het terrein van de oude ijsclub Thialf.
De komst van tramlijn 2
Na de komst van de wijken Hordijkerveld en Reijeroord in de jaren zestig kan men zich bijna niet meer herinneren hoe het polderlandschap langs de dijkenlinten eruit zag. Met het verdwijnen van de Smeetslandsedijk daar, en de komst van de nieuwe wijken, ontstond er echter ook de behoefte aan een goede openbaar vervoerverbinding.
Met de plannen voor de grootschalige bouw van nieuwe wijken in (Groot-) IJsselmonde ontstond ook behoefte aan een betere (openbaar vervoer) verbinding met de stad en de havens. Dit zou uiteindelijk leiden tot o.a. de ontwikkeling van de plannen voor de metroverbinding, maar ook werden plannen ontwikkeld voor een sneltramverbinding met de nieuwe woonwijken in IJsselmonde. De eerste plannen stamden al uit 1961. Op de tekentafel veranderde de plannen nog vele malen, maar uit eindelijk werd de route vastgesteld zoals die nu nog vrijwel ongewijzigd bestaat.
Op 10 februari 1968 werd onder opheffing van de oude route, de nieuwe “sneltram” lijn 2 gelijktijdig geopend. De sneltram was er echter niet zomaar zonder slag of stoot gekomen. Al vanaf de eerste plannen in 1961 bestonden er zorgen over de veiligheid als deze nieuwe sneltram door de nieuw gebouwde wijken van IJsselmonde zou gaan rijden.
Duidelijk is dat de tramlijnen, zoals ze er nu bijliggen als aparte en afgesloten rijstroken met waarschuwingssignalen bij kruisingen en overpaden, in die tijd niet vanzelfsprekend waren. Alle trams reden zonder uitzondering over de rails die in het voor het overige wegverkeer toegankelijke en gebruikte wegdek lagen. Ongelukken waren dan ook niet vreemd, daarom vonden er regelmatig kleinere en meer ernstige incidenten plaats. Hierbij komt nog dat men het “Moordenaartje" op Zuid nog niet was vergeten en de vele incidenten die tot die bijnaam hadden geleid, nog vers in het geheugen zaten. Uiteindelijk werd besloten om de tramlijnen op Zuid op van het overige verkeer afgescheiden weggedeeltes aan te leggen. Daar waar de tramlijn het spoor bij station Lombardijen zou kruisen werd tot een ondertunneling besloten. De planning was om de nieuwe sneltram gelijktijdig met de ingebruikname van de Metro in februari 1968 te openen.
Ondanks alle toezeggingen werden de protesten van omwonenden frequenter naar mate februari 1968 naderde. In de tussentijd werden nog meer veiligheidsaanpassingen aan het tracé toegevoegd en werd onder meer besloten om de Kerstendijk af te sluiten. Het binnen een korte afstand kruisen van de Emelissedijk en de Kerstendijk werd als te gevaarlijk bestempeld, en aangezien er op de Reyerdijk nog twee kruisingen waren gepland (Huniadijk en Bredenoord) werd besloten de Kerstendijk af te sluiten van de Reyerdijk. Vandaar dat dit nu samen met de Suzannadijk één plein vormt.
Bij de opening van lijn 2 was er een nog grote protestdemonstratie omdat er bij omwonenden nog steeds veel zorgen waren over de veiligheid van de tramlijn, met name voor de schoolgaande kinderen die de lijn moesten kruisen. De bewoners hadden zich verenigd in het actiecomité “Veilige trambaan Hordijkerveld”.
Uiteindelijk kwam burgemeester Thomassen ter plaatste om de gemoederen te kalmeren. De protesten hielden echter nog zeker drie maanden aan. Bewoners waren ontevreden over de waarschuwingsdriehoeken die vaak defect waren. De afsluiting van de Hordijk als kleine doorgang alleen voor voetgangers was volgens hen nog gevaarlijker dan het openhouden ervan en er zouden bij het benzinestation FINA aan de Huniadijk waarschuwingsborden komen maar die waren er nog steeds niet. Uiteindelijk hebben deze aanhoudende protesten geleid tot de gewenste aanpassingen en zijn er achteraf gezien nauwelijks ernstige ongelukken gebeurd op de nieuwe route van lijn 2.
De route van lijn 2 heeft nog een aantal aanpassingen gekend. Op 23 juni 1972 werd de lijn verlengd naar de Kromme Zandweg. Op 3 oktober 1983 werd de keerlus, het eindpunt aan het Prinsenplein, opgeheven en werd de lijn verlengd naar de Beverwaard en het nieuwe eindpunt daar aan de Limbrichthoek.
In augustus 2000 werd de lijn ingekort en werd het eindpunt de Kreekhuizenlaan (keerlus Reyerdijk), waarna in maart 2004 de lijn weer werd doorgetrokken naar de Groene Tuin waar een (tijdelijke) keerlus werd ingericht. Op 7 mei 2007 werd het normale traject tussen de Groene Tuin en Charlois hersteld.
Met lijn 23 kwam er nog een sneltramroute bij in IJsselmonde. Deze lijn nam een stuk van de route van lijn 2 over vanaf de Limbrichthoek en zou via Centraal Station helemaal naar het Marconiplein gaan rijden. Met de opening van het nieuwe OV knooppunt bij Keizerswaard op 13 december 2014 werd de laatste aanpassing van de route ingeleid, lijn 23 reed vanaf de Beverwaard eerst via Keizerswaard naar de Groene Tuin en lijn 2 kreeg zijn eindpunt aan de Keizerswaard en de keerlus aan de Groene Tuin verdween.
Noot:
- Bij KB van 21-06-1973 werd de naam “Klootwijk” officieel gewijzigd in “Van Kootwijk”
Bronnen:
- Het archief van de ambachten Oost- en West-IJsselmonde en Lombardijen en de voormalige gemeente IJsselmonde (Stadsarchief Rotterdam)
- Het archief van de voormalige IJsclub Thialf (Streekarchief Eiland IJsselmonde)
- Verschillende krantenartikelen gevonden op de website van de Koninklijke Bibliotheek (Delpher.nl)