"Het was nooit de bedoeling om hier te gaan boren, maar er kwam echte olie naar boven!"
Geschiedenis van ‘t Zomerland
Al in het begin van de 17e eeuw wordt er in de notariële archieven gesproken over het Zomerland van IJsselmonde. In een akte van transport van 26 maart 1608 wordt “het zomerland van de ambachtsheer”, destijds was dat Floris van Merode-Pietersheim, verhuurd aan Adriaen Jansz en Leennert Soetentijt. In de akte wordt duidelijk beschreven wat de verplichtingen voor de huurders zijn betreffende de huur van het zomerland, verpondingen, reparatie aan de kade en onderhoud, etc.
De polder Zomerland dankte haar naam aan het feit dat deze elke winter onder water liep en alleen in de zomer droog kwam te liggen. De huurders van de polder hadden het zwaar en moesten de polder in de korte tijd dat deze droog stond bewerken en ten gelde maken.
De kleine polder bevond zich tussen de polders Varkensoord, 68 morgen (Klein Nieuwland) en Oost-IJsselmonde en lag ingesloten tussen de (Lage) Groene Dijk en de West-Zeedijck, die later de Oostpolderschedijk (nu Oostdijk) werd genoemd. De polder zelf had later een lage kade langs de Kreeksche Boezem, de Kreeksche Haven en de Maas, maar die was niet hoog genoeg om het water in de winter tegen te houden.
Tot in het begin van de 20e eeuw blijft de polder overgeleverd aan de grillen van het water van de Maas. Dat blijkt ook uit het verhaal over de boer Pieter van den Doel, die zich op 3 juli 1912 vanuit Melissant in IJsselmonde vestigde.
Piet had zijn land gepacht van mr. Cornelis Bichon, de ambachtsheer van IJsselmonde. Voor het Zomerland in IJsselmonde betaalde hij ƒ 1626,15 pacht per jaar. Ondertussen ging het Piet van den Doel bepaald niet voor de wind. Hij moest zelfs geld lenen bij.... de heer Bichon. En dat tegen een rente van 5%. Hij leende minimaal ƒ 3200,00 bij hem. Dit was het vervolg op een uitzichtloze situatie. Hij overleed op 51-jarige leeftijd in een Rotterdamse hotelkamer. Zijn overlijdensadvertentie spreekt van “een noodlottig ongeval”, en van zijn overlijden zijn de volgende verklaringen opgesteld door de Rotterdamse politie:
“Ten verzoek van den Commissaris van Politie in de 2e afdeeling te Rotterdam, is op heden door mij in oogenschouw genomen een lijk, zich bevindende in het lijkenhuisje Crooswijk, welk lijk mij gezegd werd te zijn dat van Pieter van den Doel, oud ca 55 jaar, overleden zonder geneeskundige behandeling. Het komt mij voor dat de oorzaak van dit sterfgeval vermoedelijk (althans zoals door politie wordt meegedeeld) gasvergiftiging. Of misdrijf in het spel was is om mij niet (onleesbaar).”
Dit stuk is ondertekend door de "geneeskundige belast met de doodschouw.”, en:
“Ondergetekende, Commissaris van Politie te Rotterdam, verklaart dat er bij hem geen bezwaar bestaat tegen het begraven van het lijk van Pieter van den Doel, oud 51 jaar, overleden alhier in den nacht van 10 op 11 November 1919.
Ondertekend door de commissaris van politie”
Op 29 maart 1920, wordt er door Gottfried Lindeijer junior, notaris te IJsselmonde, de boedelinventaris van de heer Pieter van den Doel, in leven landbouwer en commissionair te IJsselmonde, opgemaakt. Uiteindelijk wordt de boel verkocht en verhuist zijn vrouw Clazina Maria Leest met haar gezin naar Loosduinen. Het Zomerland bracht ook Pieter van den Doel en zijn gezin geen voorspoed.
De komst van de Nieuwe Waterweg
Toen de Nieuwe Waterweg in 1872 gereed was, bleek al snel dat het kanaal en de waterwegen landinwaarts veel te kampen hadden met verzanding. Er werden hierna grote baggerwerkzaamheden uitgevoerd. Met het slib afkomstig van deze baggerwerkzaamheden werd aan het einde van de 19e eeuw al een gedeelte van de polder opgehoogd. Later werd besloten om de zandplaat “De Groeneplaat” voor IJsselmonde af te graven om een beter stroming in de rivier de Maas te bewerkstelligen en meer ruimte te creëren voor de scheepvaart die producten vanuit de groeiende Rotterdamse haven naar het achterland vervoerden.
Tot in de dertiger jaren van de 20ste eeuw werd geleidelijk het hele Zomerland opgehoogd met zand en slib uit de Maas en werd dit het hoogste punt van IJsselmonde.
Ontwikkeling van de polder "Het Zomerland"
In 1931 werd bekend gemaakt dat de gehele polder Zomerland zou worden “opgespoten”. In het Nieuwsblad, gewijd aan de belangen van de Hoeksche Waard en IJsselmonde van 27 oktober 1931 werd bekend gemaakt dat de firma Volker uit Sliedrecht spoedig zal aanvangen met de werkzaamheden. Op 23 november 1931 werden de voorbereidende werkzaamheden gestart.
In 1931 waren er al plannen om de gehele polder “Het Zomerland” te verkopen. Met de gevraagde prijs van ƒ 610.000 zou dat de gemeente IJsselmonde een winst van ongeveer ƒ 75.000 opleveren. In de raadsvergadering van 26 oktober 1931 werd dit plan nog weggestemd.
De opspuiting van het Zomerland was onderdeel van de uitbreidingsplannen van de gemeente IJsselmonde, die daar woningbouw wilde ontwikkelen. Het Plan van Uitbreiding Zomerland werd ter inzage gelegd van 30 augustus tot en met 26 september 1932 op de secretarie van de gemeente IJsselmonde.
De uitbreidingsplannen voor Zomerland en Smeetsland werden op maandag 20 december 1932 vastgesteld door de gemeenteraad van IJsselmonde. Dit leverde nog een aardige discussie met de gemeente Rotterdam op. Volgens Rotterdam waren de plannen in de tussentijd gewijzigd, zonder dit te bespreken met hen als buurgemeente. Burgemeester Hazenberg lichtte in de raadsvergadering toe dat dit naar zijn mening was, omdat er nu meergezinswoningen werden gepland waar Rotterdam op tegen was. De Raad van IJsselmonde vond deze inmenging ongepast en de concurrentie met Rotterdam zeker onnodig, vooral omdat hun gemeente door Rotterdam nog als plattelandsgemeente werd beschouwd.
De gemeente IJsselmonde kwam in financieel zwaar weer door alle uitgaven en leningen die waren aangegaan. Voor het aankopen van de polder “Het Zomerland” waren twee leningen aangegaan van ƒ 30.000 en ƒ 80.000.
In Het Volk van 7 juli 1932 bleek dat de gemeente niet in staat was het bedrag van ƒ 30.000 te betalen voor rente en aflossing van de aankoop van de polder Zomerland. Een voorstel van het gereformeerde schoolbestuur om aan de gemeente een kasgeldlening te doen van ƒ 41.000 werd afgewezen door de gemeenteraad, omdat men vond dat men dan te veel afhankelijk werd van de gereformeerde gemeente in het dorp.
In de raadsvergadering van maandag 21 augustus 1932 werd over het voorstel van B&W gedebatteerd om voor de financiering van de gasvoorziening een rijkslening aan te gaan van ƒ 150.000 en om de leningen voor de aankoop van de polder Zomerland van ƒ 30.000 en ƒ 80.000 om te zetten in een hypothecaire lening van ƒ 110.000.
Uiteindelijk werd in de raadsvergadering van maandag 19 september 1932 besloten de gehele polder “Het Zomerland” te verkopen aan de Sliedrechtse aannemer A. Volker voor ƒ 270.901 en waren daarmee de voorgestelde verdere leningen van de baan. Het zou wel nog vele jaren duren voordat de voorgenomen uitbreidingsplannen gerealiseerd zouden worden. Pas in de tweede helft van de jaren vijftig van de 20e eeuw werd er woningbouw gerealiseerd als onderdeel van het grotere uitbreidingsplan Groot-IJsselmonde.
De Zomerlandkerk
De Gereformeerde Kerk van IJsselmonde hield in haar beginjaren de vergaderingen in de oude bewaarschool. De gemeente bevatte destijds circa 33 leden die uit de Nederlands Hervormde Gemeente waren gestapt. Later werden de diensten gehouden in het lokaal van C. van Yperen. Op 1 februari 1888 werd een stuk grond gekocht van A. Spruijt voor de bouw van een houten kerkje. Dit kerkje bleef dienst doen tot de sloop in 1896. Op dezelfde plaats werd de definitieve kerk gebouwd door C. van Rij. De gemeente werd in 1887 geïnstitueerd als Nederduits Gereformeerde Kerk en vanaf 1892 als Gereformeerde Kerk van IJsselmonde. Los van de groei van de kerkelijke gemeente stond deze kerk in de weg volgens de gemeente IJsselmonde voor de aanleg van een nieuwe weg voor de verdere ontwikkelingen van de gemeente IJsselmonde, mede met betrekking voor het bebouwen van de polder Zomerland waar ook het nieuw te bouwen gemeentehuis zou moeten komen.
Na de bekendmaking van de burgerlijke gemeente IJsselmonde dat de oude kerk in de weg stond voor de verdere ontwikkelingen van de gemeente moest de kerkelijke gemeente op zoek gaan naar een nieuwe locatie. In de polder Zomerland werd die nieuwe locatie gevonden. Lange tijd was de Zomerlandkerk de enige bebouwing op het Zomerland.
Er waren binnen de kerkelijke gemeente eerst wel wat vragen over de eventuele geluidsoverlast van gejuich van de vele voetbalsupporters vanuit het Stadion Feijenoord, maar dat bleek achteraf wel mee te vallen.
In 1937 werd een nieuwe bouwcommissie geïnstalleerd belast voor de bouw van een nieuwe kerk in de polder Zomerland. Niet veel later werd besloten tot de bouw van de nieuwe kerk. Bij de plaatsing van de eerste steen op 7 januari 1939 ging niet alles zoals men had gehoopt. Burgemeester Hazenberg was wegens ziekte niet aanwezig en ook de twee wethouders waren verhinderd, net als de heren van de bouwfirma n.v. Kraaijeveld en Volker. Architecten waren de heren P.J. Roos Jzn. en C. van Rij uit IJsselmonde.
De bouw verliep verder voorspoedig. In de loop van het jaar 1939 kon de kerk worden overgedragen aan de kerkeraad, zodat de Zomerlandkerk op 27 juli 1939 in gebruik kon worden genomen. Bij de opening waren burgemeester B.P. Hazenberg, wethouder C.D. Tuinenburg, de loco burgemeester C. van Rij sr. en verschillende predikanten uit de Classis aanwezig. De Zomerlandkerk telde 360 zitplaatsen en met de gaanderij erbij kon men zelfs 800 bezoekers kwijt.
In 1941 werden de eerste verzakkingen ontdekt. Door de verzakkingen ontstonden er scheuren die steeds groter werden. Rond 1960 werden er pluspalen aangebracht waardoor de verzakkingen tot stilstand kwamen. Bodemonderzoek had uitgewezen dat de heipalen niet steunden op de zand-grintbodem maar op een zandlaag. In de jaren tachtig was de situatie van dien aard dat er werd besloten dat het voortbestaan van de kerkgebouw niet langer mogelijk was. De diensten werden tijdelijk gehouden in de later aangebouwde gebouw De Schakel achter de kerk. Na enige onderhoudswerkzaamheden in 1985 konden de kerkdiensten weer in de kerk plaats vinden. Wel was duidelijk geworden dat afstoten van het gebouw op korte termijn moest plaats vinden. Op 9 december 1990 werd de laatste dienst gehouden door ds. J. Brederveld en ging de gemeente over naar de Groene Tuinkerk. Ongeveer een half jaar later werd de kerk gesloopt.
De Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door de Duitsers rondom de kerk diverse kazematten aangelegd en ook namen zij de kerk en pastorie in gebruik. De kerk stond geheel eenzaam in de kale polder en de kerkgangers moesten via een koolaspad naar de kerk. Grote delen van het Zomerland bleven echter wel spergebied vanwege de aanwezigheid van het daar geplaatste Duitse luchtafweergeschut.
De Duitse geschutopstellingen, luchtafweergeschut en wegblokkades en versperringen werden nauwkeurig in beeld gebracht door de IJsselmondse verzetsgroep die onder leiding stond van Zeger van Harten, schoenverkoper aan de Bovenstraat.
Het verhaal gaat dat de Duitsers de gereformeerde kerk kort na de inbeslagname weer openstelde voor de kerkgangers, maar dit niet te bevestigen verhaal, lijkt - gezien de nabijheid van het luchtafweergeschut en het feit dat de Kerk daarmee midden in het spergebied lag - niet waarschijnlijk.
De Watersnood
In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 voltrok zich in Zeeland, Zuid-Holland en andere delen van Nederland de watersnoodramp. De ramp was het gevolg van een combinatie van een zware storm uit noordwestelijke richting, met een ongunstig daarmee samenvallend tijdstip van vloed en springtij.
Het water in de trechtervormige zuidelijke Noordzee steeg daardoor tot extreme hoogte. In Vlissingen, Hoek van Holland, IJmuiden en Harlingen werd de hoogste waterstand in 100 jaar gemeten, respectievelijk 4,55, 3,85, 3,85 en 3,85 meter hoger dan Normaal Amsterdams Peil (NAP). Het gevolg was dat veel dijken overspoeld werden en doorbraken. Hele eilanden en landstreken inclusief steden en dorpen raakten overstroomd; dit leidde tot veel slachtoffers en grote schade.
Ook in IJsselmonde liepen delen onder water en de Hoge Zeedijk, destijds gelijk aan de Bovenstraat, stond onder grote druk en delen ervan waren weggeslagen en zakten in. Het IJsselmondse Hoofd met Café de Gouden Leeuw stroomden over.
Ironisch genoeg vonden de angstige voor het water wegvluchtende bewoners van IJsselmonde toevlucht op het Zomerland. Liep deze polder voorheen nog elke winter onder water, na de opspuiting van 1931 en 1932 was dit het hoogste punt van IJsselmonde geworden en vonden haar bewoners juist daar droge voeten.
Uitbreiding van Groot-IJsselmonde en woningbouw
De echte woningbouw op Zomerland begon pas in de tweede helft van de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Het oorspronkelijke plan uit de jaren dertig bleef wel overeind, alleen de huizenbouw was in de jaren na de Tweede Wereldoorlog flink veranderd. Ook op het Zomerland werd er gebruik gemaakt van het Coignet-systeem om woningen snel te kunnen bouwen.
De buurt Zomerland werd gebouwd naar het plan van Granpré Molière, Verhagen en Kok en bevatte het hele scala van woningsoorten: van een villa en eengezinswoningen tot portieketageblokjes en galerijflats met 10 woonlagen.
In de beginperiode, vanaf eind jaren vijftig/begin jaren zestig, telde Zomerland aardig wat winkels. Aan de Hefbrug, o.m. kruidenier Pot, slagerij Smolders, groenteboer Reijm, een bloemenzaak van Poot, de speelgoedzaak van Van Rikxoort, een schilder en behangzaak van Van Garderen en de sigarenzaak annex postagentschap van Beenen. Veel oudere Zomerlanders denken er met weemoed aan terug.
De NAM op Zomerland
Toen de Nationale Energie Manifestatie 1955 of E55 van 18 mei tot 3 september 1955 in Rotterdam werd gehouden, had dit een bijzondere ontdekking tot gevolg.
De E55 werd tien jaar na het eind van de Tweede Wereldoorlog georganiseerd omdat men het tijd vond om te laten zien wat de energie van de Nederlanders tot stand had gebracht bij de wederopbouw. Een van de affiches omschreef het als volgt: Tijdbeeld van een volk in actie... strijd en resultaat van Nederlands Energie... perspectief van een nieuw tijdperk.
Er werd een tentoonstelling georganiseerd in het Het Park, de Ahoy-hal en de voor de tentoonstelling gebouwde Energiehal in Rotterdam. Koningin Juliana opende het geheel op 10 mei 1955. De elf Nederlandse provincies konden zich presenteren in een van de vele paviljoens. Ook bekenden uit het bedrijfsleven zoals Fokker, de Nederlandse Spoorwegen, de Nederlandse Aardolie Maatschappij en Van Leeuwen Buizen presenteerden zich. Er werden innovaties getoond, waaronder het kartonnen melkpak.
Tijdens de E55 manifestatie wilde de NAM haar innovaties op het terrein van olieboringen tonen en had daarom een proefopstelling op het terrein van het huidige Dijkzigt ziekenhuis/Erasmus MC opgesteld. Hoewel het niet de bedoeling was om hier echt te gaan boren, kwam er tijdens de manifestatie – tot ieders grote verbazing - wel echte olie uit de grond!
Na verder onderzoek ontdekte de NAM in 1956 het olieveld IJsselmonde-Ridderkerk. Korte tijd hiervoor (juli 1955) had de gemeente Rotterdam besloten om aan de zuidoostkant van de stad omvangrijke uitbreidingsplannen te verwezenlijken. Het gevonden olieveld bleek één van de grootste olie (en gas) velden te zijn in Nederland en goed voor een vijfde van de Nederlandse olieproductie.
Het uitbreidingsplan “Groot-IJsselmonde" 1) en de concessie “Rijswijk" 2) die de NAM in haar bezit had, kwamen met elkaar in botsing. Dankzij een eendrachtige samenwerking tussen de gemeente Rotterdam en de NAM konden de vele hindernissen, die voor de “oliestad Groot-IJsselmonde" een beletsel vormden, uit de weg worden geruimd. Resultaat: een unieke samensmelting van een olie-industrie en een gehele stadswijk.
In Groot-IJsselmonde ontstond hierdoor een situatie die waarschijnlijk nergens anders ter wereld bestond. Met IJsselmonde had de NAM overigens geluk gehad. Was het veld aldaar een paar jaar later ontdekt, dan was de kans groot geweest dat het bebouwde Groot-IJsselmonde de olie voor de NAM en de Nederlandse economie voorgoed onbereikbaar had gemaakt!
De eerste put bij IJsselmonde werd op 16 mei 1956 geboord. Medio augustus 1956 werd de put afgewerkt. Er werd een diepte van 1787 meter bereikt. Medio 1963 waren er in IJsselmonde al 57 putten in productie.
Aantal putten in productie sinds 1956
1956 - 1
1957 - 10
1958 - 16
1959 - 24
1960 – 43
1961 – 47
1962 - 51
Jaarproductie van het veld IJsselmonde-Ridderkerk
1956— 1.758 m3
1957— 32.391 m3
1958 — 118.890 m3
1959 — 264.491 m3
1960 — 425.197 m3
1961 — 641.280 m3
1962 — 610.329 m3
In 1976 was dit al opgelopen tot 1.370.000 m3. Hiernaast werd er in dat jaar ook 23.500.000 m3 aardgas uit het veld gewonnen. In mei werd de mijlpaal van de 15 miljoenste kuub olie bereikt, maar begonnen ook, na twintig jaar bewoning, de eerste klachten te komen en zorgen geuit over de veiligheid van de boringen in combinatie met een woonwijk.
Zo ontstond een beeld wat vele IJsselmondenaren zich nog wel voor de geest kunnen halen. Her en der in IJsselmonde, tussen de vele parkjes en huizenblokken, zag men overal Jaknikkers staan. Machines die getrouw hun dagelijkse portie olie naar boven pompten.
Het aardolieveld IJsselmonde/Ridderkerk werd actief geëxploiteerd door de NAM tot aan 1994. Op 21 mei 1993 werd door de NAM aangekondigd dat het olieveld IJsselmonde/Ridderkerk eind volgend jaar (1994) zou worden gesloten. Onderzoek had uitgewezen dat de kosten en baten exploitatie van het olieveld niet meer rendabel maakten.
In 1994 werd het veld IJsselmonde/Ridderkerk definitief gesloten en de olie- en gaswinning in IJsselmonde gestaakt. De laatste jaknikkers werden ontmanteld, de putten gesloten en de terreinen gesaneerd en teruggegeven aan de gemeente Rotterdam. Op veel van de locaties is inmiddels woningbouw gerealiseerd (o.a. Noormannenoord) of gepland (o.a. Dwarsdijk).
Noten:
- Het uitbreidingsplan Groot-IJsselmonde werd op 1 november 1956 door de gemeenteraad vastgesteld en in november 1957 kwam er goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.
- De Rijswijkconcessie is de oudste concessie voor de winning van aardolie en aardgas van de Nederlandse Aardolie Maatschappij in West-Nederland. Zij bevat de grootste voorkomens van aardolie in West-Nederland, en is genoemd naar het aardolieveld Rijswijk waar in 1953 de eerste winbare hoeveelheid aardolie in West-Nederland werd aangetroffen. De concessie omvat het grootste deel van de provincie Zuid-Holland. De oliewinning in de Rijswijkconcessie werd gestaakt in 2013, de laatste werkende jaknikker in Nederland (jaknikker BRK-10) is overgebracht naar het Nederlands Openluchtmuseum.
- In het jaarverslag 2003 van het Staatstoezicht op de Mijnen is te lezen dat m.b.t. het veld IJsselmonde/Ridderkerk nog steeds enkele saneringen gaande waren.
Bronnen:
- Nammogram nr. 8, 7 juni 1963, lees hier.
- Verschillende kranten op de website Delpher van de Koninklijke Bibliotheek.
- De historie van IJsselmonde, deel 12, Zomerland, door Lex Bezemer op Dichtbij.nl.
- Collectie Streekarchief Eiland IJsselmonde, het Verzetsarchief van Van Harten.
- Stadsarchief Rotterdam, Nieuw Notarieel Archief, akte van 29 maart 1920, blz. 92, blz. 93, blz. 94, blz. 95 en blz. 96.
- Het beeldarchief van het Stadsarchief Rotterdam.
- Het beeldarchief van het Streekarchief Eiland IJsselmonde.