"Hier is de oudste Rotterdamse gevonden, ze is ruim 9000 jaar oud!"

Donken onder Rotterdam-IJsselmonde

In de ondergrond van Rotterdam liggen een aantal donken. Dit zijn oude rivierduinen die nu onder de grond liggen. Ooit waren dit de hooggelegen plekken in het landschap waar de mensen in de Steentijd hun tijdelijke kamp opsloegen. In de Rotterdamse bodem zijn verschillende van deze rivierduinen in kaart gebracht.

Vindplaatsen uit de midden steentijd op rivierduinen

De rivierduinen ontstonden meer dan 10.000 jaar geleden, aan het eind van de laatste IJstijd. In een koud en onbegroeid landschap ontstonden door verzanding in het rivierlandschap duinen. Later werd het warmer. Het ijs smolt en er ontstonden moerassen. In dit waterrijke gebied kozen de mensen de droge, hoger gelegen rivierduinen als plek om te wonen. In de loop van de tijd raakten de rivierduinen bedekt met dikke lagen klei en veen.

Het BOOR (Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam) heeft inmiddels op enkele rivierduinen archeologisch onderzoek gedaan, zoals onder het Centraal Station Rotterdam, bij de aanleg van de RET-tramremise in Beverwaard en bij De Zwanen-Rietpark in IJsselmonde.

Project De Zwanen-Rietpark

BOOR onderzoek bij het Rietpark

In januari 2011 heeft BOOR een archeologische opgraving uitgevoerd op een deel van een rivierduin in het plangebied De Zwanen-Rietpark, in de Rotterdamse wijk Groenenhagen-Tuinenhoven, in het gebied IJsselmonde. Op deze locatie wordt uiteindelijk een park met een grote waterpartij en woningen aangelegd.

Vindplaatsen Groenenhagen-Tuinenhoven

In ongeveer drie weken tijd is een oppervlakte van circa 250 vierkante meter opgegraven. Een opgraving uit deze periode van de Nieuwe Steentijd, ongeveer 5000 à 6000 jaar geleden, werd uitgevoerd door het in vakjes uitgraven en verdiepen van de bovenkant van een rivierduin. Elk vakje was een vierkante meter groot en werd voorzichtig onderzocht met schep en troffel, waarbij alle vondsten werden verzameld. Er zijn onder andere aardewerkscherven, verbrand bot van dieren en fragmenten vuursteen gevonden. Daarnaast werden van ieder vakje grondmonsters genomen.
Het veldwerk werd afgerond en daarna werden alle resultaten onderzocht. Dit waren niet alleen de vondsten zelf. De grondmonsters die waren meegenomen werden gezeefd. Hierin kon nog klein materiaal, zoals kleine fragmenten vuursteen of vissenwervels gevonden worden. Ook deden specialisten onderzoek (met behulp van een microscoop) naar de aanwezigheid van plantenresten. Dit zou meer kunnen vertellen over wat de mensen aten en in wat voor soort omgeving ze leefden.

Vast staat dat de gevonden archeologische resten aan de zogenaamde ‘Swifterbantcultuur’ konden worden toegeschreven. Deze mensen leefden vooral nog van jacht, visvangst en het verzamelen van onder meer vruchten, maar gingen geleidelijk over naar een boerenbestaan.

RET remise Beverwaard

Tramremise Beverwaard

In 2008 heeft het BOOR in de bouwput voor de tramremise van de RET ook al een opgraving uitgevoerd. Bij dit onderzoek is een groot gedeelte van het rivierduin met de prehistorische bewoning opgegraven. Het duin bleek vaak door mensen bezocht te zijn geweest. De laatste bewoners en bezoekers van dit gebied zijn de eerste, beginnende boeren geweest. Zij leefden vooral van de jacht en visvangst. Hun nalatenschap bestaat uit aardewerkscherven en gereedschap van vuursteen. Het gereedschap omvat pijlspitsen en schrabbers die rond 4500 voor Christus zijn gebruikt.

Het rapport over deze opgraving heeft spectaculaire resultaten opgeleverd. Er werden onder andere drie kuilen met menselijke crematieresten gevonden. De crematiegraven werden door de 14C onderzoek (een dateringsmethode die werkt met koolstof, klik op de link om het rapport te openen) gedateerd tussen 7500 en 7000 jaar voor Christus. Uit dit onderzoek bleek dus dat de mensen 9000 jaar geleden zijn begraven. Hiermee zijn dit (tot nu toe) de oudste graven van Nederland!

Een "Geröllkeule"
Crematieresten Beverwaard

De doden hadden ook bijgiften meegekregen in hun graf. Er werden onder andere gereedschap, zoals een slijpsteen en een ‘Geröllkeule’, een ronde, doorboorde steen, gevonden. Men weet niet precies waar deze steen voor diende. Misschien was het een onderdeel van een stok om mee te graven of werd de steen als stamper gebruikt. Naast mensenbotten zijn ook verbrande dierenbotten gevonden, van de oeros en een wild zwijn. Bijzonder is dat enkele werktuigen zijn gemaakt van “Wommersom” kwartsiet, een steensoort die uit België afkomstig is.

Opgravingen door weer en wind

Met deze vondst voegen we een nieuwe paragraaf toe aan de bewoningsgeschiedenis van Rotterdam en Nederland. Er zijn weinig graven bekend uit deze periode van de Steentijd en zeker niet van deze ouderdom. De crematieresten zijn onderzocht door specialisten. We weten in elk geval zeker dat er in elk graf één gecremeerd persoon is bijgezet, en dat dit niet tegelijkertijd heeft plaatsgevonden. In één graf liggen waarschijnlijk de resten van een vrouw, van de overige doden is het geslacht niet meer te bepalen. De leeftijd van de overledenen ligt tussen de 10 en 40 jaar”, aldus Patrick Ploegaert, destijds projectleider van de opgraving.

De Swifterbantcultuur

Dit was de eerste Neolithische (Nieuwe Steentijd) cultuur in West-Nederland. De naam is afkomstig van het plaatsje Swifterbant in oostelijk Flevoland, waar de eerste vondsten van deze cultuur werden gedaan.

De mensen van de ‘Swifterbantcultuur’ waren de eerste boeren in West-Nederland, die toen nog vooral aan jacht en visvangst deden. Kenmerkend is dat er voor het eerst aardewerk werd gebruikt, bijvoorbeeld potten om in te koken of eten in te bewaren.

Kenmerkend aan het Swifterbant aardewerk is de puntvormige bodem. De kennis dat van klei iets valt te maken en dat het gebakken kan worden is zeer oud. De Swifterbanters begonnen met de bodem en vlochten de wand vervolgens met rolletjes klei op.

Verschillende soorten aardenwerk

De potten hebben kenmerkende S-vormige profielen met puntige of bolle bodems die efficiënter in een kano pasten of beter bleven staan tussen stenen boven een vuur. Het waren doorgaans kookpotten van één tot vijf liter. Voor het conserveren van voedsel werden goed afdichtende voorraadpotten gebruikt. De op de foto rechts afgedrukte gereconstrueerde pot is bij Urk gevonden.

De vondst van aardewerken potten wijst erop dat het vlees van veel dieren werd gekookt en bereid.

Verspreiding culturen Midden-Steentijd

De Trechterbekercultuur van circa 3400-2650 voor Christus - genoemd naar de kenmerkende bekervorm - is een verzamelnaam voor een aantal op elkaar lijkende culturen, die zijn aangetroffen in Noord-Nederland en Duitsland, Zuid-Scandinavië en het Oostzeegebied. In hunebedden in Drenthe en Neder-Saksen zijn Trechterbekers aangetroffen. In deze tijd beoefenden de Swifterbanters al landbouw, terwijl dit in Drenthe niet eerder dan na 3200 voor Christus gebeurde.

De leden van de Swifterbantcultuur waren feitelijk de eerste boeren in IJsselmonde. Weer die "Boerenzij" dus...

Bronnen:

  1. BOOR Rapport 439 - ROTTERDAM BEVERWAARD TRAMREMISE; De opgraving van de top van een donk met sporen uit het Mesolithicum en Neolithicum (vindplaats 13-83)
  2. BOOR Rapport 491 - ROTTERDAM GROENENHAGEN-TUINENHOVEN DE ZWANEN RIETPARK; Een opgraving van een vindplaats uit het Neolithicum op een rivierduin op IJsselmonde (vindplaats 13-78)
  3. BOOR Rapport 627 - ROTTERDAM EILANDEN VAN IJSSELMONDE; Een bureauonderzoek en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen
  4. BOOR Nieuws nummer 15, zomer 2011.
De historische fiets- en wandelroute IJsselmonde werd mogelijk gemaakt door: