Rigardus Rijnhout, “De Reus van Rotterdam”

"Eerder gepubliceerd in Gens Nostra, jaargang 66, nummer 6, juni 2011"

De Reus van Rotterdam zoals Rigardus “Rijn” Rijnhout later bekend stond, werd geboren in de Rotterdamse Gouvernestraat op nummer 52a, waar zijn ouders na hun huwelijk inwonend waren. Na woonachtig geweest te zijn in de Willemsstraat (31a) en in de Gouvernedwarsstraat (3b), kwam het gezin in 1936 uiteindelijk te wonen aan de Gouvernestraat 2a. Rein groeide samen met zijn zus (Pietronella Johanna) en broer (Pieter Johannes) op in het oude Westen nabij het Wijnpark. Op zijn 89e geboortedag zal dit jaar in het Wijnpark een standbeeld van hem onthuld worden door zijn familie en nabestaanden. Dit standbeeld bewijst niet alleen eer aan een met recht legendarische Rotterdammer, maar staat ook symbool voor Rotterdam en voor de underdog.

Rijn leed aan een afwijking aan de hersenklier (acromegalie) waardoor hij na zijn derde harder groeide dan andere kinderen. Op zijn achtste ziet hij er al uit als een jongen van twaalf. Als Rijn is uitgegroeid staat de meetlat uiteindelijk op 2,37 meter, weegt hij zo’n 230 kilo en heeft hij schoenmaat 62. Zijn lengte was op school geen probleem. Rijn werd veel gepest om zijn enorme postuur, al waren dat misschien meer plagerijen, maar toch, een zachtaardig man verdient dat niet. Hij was het type van de vriendelijke reus.

Handen als kolenschoppen. Hoge uitgaven aan extra kleding en voeding. Een kostuum kost hem ƒ.400,00 een paar schoenen, maat 62, ƒ.160,00. Een bekend kledingmagazijn steekt hem (gratis voor de publiciteit) in de kleren. Hij krijgt ook veel andere geschenken van winkeliers. De firma Beenhakker, aan de Adrianastraat 10, ontwerpt een aparte fiets voor hem: hoogte 34 inch, framelengte 76 cm, wielen 28 × 2. Extra zware spaken. De grootste fiets, ooit gefabriceerd.

Voor en na zijn dood deden de wildste geruchten over De Reus de ronde. Zo zou Rijn als 14-jarige jongen al dagelijks 25 boterhammen, een pond biefstuk en 20 glazen vruchtensap hebben genuttigd. Lariekoek; Rijn at een stevige prak, maar hield altijd maat.

Opgeleid tot machinebankwerker aan de ambachts-school, is hij nimmer in dat beroep werkzaam geweest. Als Rijn na school werk zoekt, denkt men met een volwassen man te doen te hebben. Hij slaagt er niet in om een vaste baan te krijgen. Na als plafondschilder, sjouwer en knoper van duikbootnetten gewerkt te hebben trok hij later met zijn vader door het land langs beurzen, tentoonstellingen en kermissen. Daar verkocht hij prentbriefkaarten van zichzelf of hij liep rond met sandwichborden op buik en rug.

In 1954 rijdt Rijn op zijn fiets over het Oostplein en raakt tijdens het passeren van een auto de stoeprand, waardoor hij ongelukkig ten val komt. Hij wordt met een bestelauto naar huis gebracht. Rijn heeft ernstige kneuzingen in de zij en kan niet meer lopen. Invalide geraakt en aan een rolstoel gekluisterd wordt Rijn door zijn ouders verzorgd en verkoopt hij alleen nog ansichtkaarten van zichzelf bij de Spido.

Als Rijn ernstig ziek wordt en hij bijna een jaar lang aan bed is gekluisterd, wordt er bij hem een hypofysetumor geconstateerd (de reden van zijn groeistoornis). Rijn moet worden overgebracht naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden. Rijn weegt 230 kilo en is 2.37 meter lang. Hij kan de trap niet meer af. Op 24 november 1958 wordt hij, vastgebonden op een brancard, uit het slaapkamerraam getakeld  door de Brandweer, terwijl de GGD en de BB-buitendienst assisteren. De politie heeft de zijstraat afgezet, want er verzameld zich een hele menigte. Ambtenaren van de afdeling Bouwveiligheid (Gemeentewerken) houden een oogje in het zeil als de Reus wordt weggevoerd.

Op maandag 13 april 1959 overlijdt Rijn op 36 jarige leeftijd in het Academisch ziekenhuis te Leiden. Zijn begrafenis op de Zuiderbegraafplaats te Rotterdam-Zuid trekt meer dan 200 belangstellenden. “Het was,” volgens Het Vrije Volk, “een eenvoudige, maar treffende plechtigheid, waarbij degenen die uit ongezonde nieuwsgierigheid naar de begraafplaats waren gekomen, het schaamrood naar de kaken moet zijn gestegen, bij het zien van het diep-menselijk leed van de familie van de overledene”.

Zijn vader sprak bij het graf: “Spot en hoon waren vaak je deel. Maar je haatte de mensen daarom niet, want je had een hart van goud”.

Rigardus Rijnhout “de vriendelijke reus van Rotterdam”, een standbeeld waardig!

Auteur: Marcel Verhoef

Kwartierstaat:

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave...

Bronnen: 

  1. B. Vaandrager “de reus van Rotterdam” Stadsgeheimen. De Bezige Bij, Amsterdam 1971
  2. Een historische en medische beschouwing, artikel in het Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde, 25 december 2004, door Hr.dr.W.W.de Herder, internist-endocrinoloog.
  3. Stichting De Reus van Rotterdam
  4. De Oud Rotterdammer, dinsdag 1 november 2005
  5. Met dank aan Petra Notenboom.
Bekende gezichten
Previous reading
Gewone Mensen in Vroeger Tijd
Next reading
Mr. Eelco Nicolaas van Kleffens