Siem Heiden
Een schaatsheld van IJsselmonde
Oorspronkelijk gepubliceerd in Streekarchief Eiland IJsselmonde Kwartaalbericht Winter 2018 (jaargang 33, nummer 4)
Simon (Siem) Heiden werd op 13 maart 1905 als zesde kind geboren in het gezin van Jan Heiden en Neeltje Barendrecht. Het gezin bestond verder uit Ariena (1893), Hendrik (1895), Saartje (1899), Roelina (1901), Arie Jan (1903), Neeltje (1907), Willemijntje (1909) en Jan Cornelis (1912). Jan Heiden was metselaar en het gezin woonde in IJsselmonde.
Siem werd net als zijn vader metselaar en vestigde zich na zijn huwelijk met de in Alblasserdam geboren Margaritha Bastiana Kooiman aan de Hooidrift in Rotterdam. In 1936 keerde het gezin weer terug naar Zuid en woonde men aan de Hilledijk.
Begin 20e eeuw was er nog sprake van lange strenge winters en Siem had in zijn jeugd al snel leren schaatsrijden. Op de dichtgevroren Maas en op de ijsclub Thialf werden aardig wat baantjes getrokken. Siem blonk in schaaten uit, wat best opmerkelijk was, omdat toen ook al de betere schaatsers uit het noorden en oosten van het land kwamen.
Olympische Spelen
In 1928 was de schaatssport in ons land bezig langzaam uit een diep dal omhoog te klimmen. Langzaam, want de achterstand op de internationale top was in de jaren daarvoor tot een enorme kloof uitgegroeid. Wijnout Taconis was in 1911 de laatste Nederlander die aan een WK Allround had meegedaan. Het meest recente succes was de wereldtitel van Coen de Koning in 1905. En de nationale records stonden bijna allemaal nog op naam van Jaap Eden.
De begeleider van de Nederlandse ploeg, de latere bondsvoorzitter Gerrit van Laer, wees na het WK Allround in 1928 Siem Heiden en Willem Kos aan om ons land te vertegenwoordigen tijdens de Olympische Winterspelen. “Strijden voor de eer van het vaderland en Oranje” was heel lang het motto waarmee sporters voor hun land naar de Olympische Spelen werden uitgezonden. Zij werden daarmee de eerste schaatsrijders ooit die op een Olympische Spelen voor Nederland uitkwamen.
De top van de Nederlandse schaatswereld in 1928. In de rode cirkel links Willem Kos en rechts Siem Heiden.
In 1988 herinnerde de toen 82-jarige Siem Heiden zich nog precies het ’olympische dorp’ in Sankt Moritz: “De kamers van de dependance van het hotel, waarin we ondergebracht zouden worden, waren vol. Er was nog alleen een badkamer over. We hebben wat planken op het bad gelegd en daar heb ik geslapen."
"Willem Kos sliep op de grond. Van Laer zat, op eigen kosten, in een luxe hotel. We hadden allebei nog een tientje zakgeld om twee weken door te komen. De armoede spoot gewoon je oren uit, en niemand die daar rekening mee hield. Dat waren onze Spelen. En toch waren we zo trots als een pauw.”
De wedstrijden zelf bleken nog slechter georganiseerd dan het onderkomen van de rijders. Onder druk van de hoteleigenaren, de sponsors van de Spelen, was de aanvangsdatum van het olympisch evenement vastgesteld op 13 februari.
Het weer zat daarom ook niet mee tijdens het Nederlandse schaatsdebuut op de Winterspelen. Het tijdschrift De Corinthian schreef over de weersomstandigheden: “Maandagavond, de dag begon triest. Dikke sneeuwvlokken vallen uit de zwaar bewolkte lucht. De wereld is vandaag wel erg klein. Nauw ziet men de bergen rondom als spookachtige reuzen tusschen den witten neerslag uitkomen. Dat we in een sneeuwgebied zijn, merken we nu eerst recht. Schnee und kein Ende.”
“Steeds triester wordt mijn relaas, ami lecteur, want voor ons Hollanders verdonkerde zich de hemel steeds meer. Kos, onze blonde vertegenwoordiger uit het Hoog- Karspelsche, is in zijn race tegen den Canadees Gorman gevallen en uit den strijd geraakt. Onze andere man, Heiden, is geen uitgesproken sprinter en produceert een tijd van 49.9 sec. Tenslotte blijken er twee Olympische kampioenen te zijn, want én Thunberg én Evenson (Noorwegen) maken den zelfden tijd (43.4). En Holland is nergens.”
Vlak voor aanvang van de 5.000 meter brak opeens de zon door. Het deed Kos en Heiden blijkbaar goed. ‘Vijf kilometer wordt verreden. En thans kunnen we de races van onze Hollanders waarmerken als de beste wintersport-prestatie ooit door één der onzen op internationale wedstrijden verricht: èn Heiden èn Kos hebben gewonnen en een keurige race volbracht. De sombere stemming van den morgen is totaal vergeten en alom kan men in het Nederlandsche kamp — en er zijn er wat — glundere gezichten constateeren. Hollands eer is gered, de buitenlanders gaan onze menschen waardeeren en meetellen. Het is een gulden dag voor Nederland in St. Moritz geworden.’ Heiden werd uiteindelijk elfde in 9.10,0, nog geen 20 seconden achter olympisch kampioen Ivar Ballangrud (8.50,5), maar nog vóór de beroemde Fin Thunberg.
De volgende dag leek er voor de start van de 1.500 meter nog weinig aan de hand. Het vroor licht en ondanks de uitgetrapte bochten waren de tijden redelijk. Thunberg nam revanche voor zijn matige 5.000 meter en won ruim voor het Noorse duo Evensen en Ballangrud. Heiden en Kos, die opnieuw viel, kwamen in de achterhoede terecht.
En dan is het halftwaalf, vlak voor de start van de 10.000 meter. Heidens favoriete afstand. Het is al 1 graad boven nul. De voorspelde föhn waait door het Engadin-dal. Na eindeloos geruzie over de loting werd om twaalf uur gestart. Precies vier ritten hield de baan het uit, voordat Andersson en Blomqvist in de vijfde rit letterlijk in de ijspap ‘verzonken’ en moesten opgeven. Nadat de wedstrijd aanvankelijk werd uitgesteld, volgde al gauw annulering, omdat de meeste rijders de volgende dag al weg zouden zijn. Ook Heiden bleef teleurgesteld aan de kant. Eén Nederlander trok zich het lot van het Nederlandse schaatsduo aan.
Heiden in 1988 daarover: “Toen de wedstrijd niet doorging kwam Prins Hendrik naar ons toe en nodigde ons uit. We hebben drie glazen champagne bij hem gedronken, terwijl hij ondertussen behoorlijk pikante moppen vertelde. Later op de middag kwam we hem weer tegen. Hij zat helemaal alleen, zonder zijn begeleiders, onderuitgezakt in de sneeuw.”
De Prins was kennelijk ook gaan wandelen en onwel geworden. Terwijl Kos bij de Prins bleef, snelde Siem weg om hulp te halen en keerde terug met Koninklijke begeleiders en een arrenslee.
De toestand waarin de beide schaatsers de Prins der Nederlander destijds aantroffen hebben zowel Heiden en Kos nooit in het openbaar verteld. Zeker is wel dat de twee Hollandse polderjongens op dat moment Prins Hendrik van de bevriezingsdood gered hebben. Waarmee Heiden en Kos op wel zeer letterlijke wijze het doel van hun uitzending naar de Spelen; “strijden door de eer van het vaderland en Oranje”, tenslotte toch nog waarmaakten.
In 1933 veroverde Siem Heiden het wereldrecord op de 5.000 meter. Met 8.19,2 was hij 2 seconden sneller dan het drie jaar oude record van de Noor Ivar Ballangrud. Naast zijn zilveren medaille op het NK Allround in 1929 zijn grootste schaatsprestatie.
Tweede Wereldoorlog
Eind 1939 werd Siem ter mobilisatie opgeroepen en naar Dordrecht gestuurd. Hij behoorde met zijn 35 jaar tot de oudste groep mobilisanten . Korporaal sportinstructeur Heiden werd ingedeeld bij de 1e Depot Compagnie Pontonniers en Torpedisten, die in een school vlakbij de Bosboom Toussaintstraat aldaar was gelegerd. Die locatie was vlakbij het landingsterrein De Polder van het 3e regiment Falschirmjäger (3./FJR1). Siem werd al snel opgenomen in een verband onder de 1e luitenant Van der Houwen, een officier die zich onderscheidde door zijn leiderschap en moed in de eerste uren van de strijd en die daarvoor later werd benoemd tot Ridder in de Militaire Willemsorde (MWO4).
De twee kennen elkaar, want zij zijn beiden afkomstig van IJsselmonde, in een later radio-interview zegt Heiden over de ontmoeting met Van der Houwen in de vroege ochtend van de 10e mei bij de school aan de Bosboom Toussaintstraat: “God Siem, ben jij het? Blijf je bij ons? Ik zeg - bij jou altijd. Ik had vertrouwen in die man, omdat het een plaatsgenoot was…”
Siem Heiden wordt in meerdere gevechtsverslagen genoemd als een van de militairen die binnen de diverse ad hoc gevormde teams in de ochtend van 10 mei 1940 in gevecht zouden raken met de circa 110 Duitsers die rond 05:00 uur die ochtend in De Polder geland waren.
Heiden is een van de pontonniers van zijn compagnie die samen met de mannen van de 2e Compagnie en de Spoorwegtroepen de Duitsers effectief weten te bestrijden en de Falschirmjäger zo goed als uit weten te schakelen nog voor het middaguur van die 10e mei.
De Nederlanders, slechts bewapend met karabijnen, stuitten nabij Krispijn op de Duitse Falschirmjäger, die met verschillende mitrailleurs stelling hadden genomen. De groep van Heiden valt de Duitsers onder leiding van Van der Houwen in de flank aan en weet hen zware verliezen toe te brengen en de mitrailleurs te veroveren. Daarna worden er nog verschillende mitrailleursnesten onschadelijk gemaakt en weet het team van Nederlanders een Duitse afdeling van 60 man te overvallen en krijgsgevangen te nemen.
In een aantal van de gevechtsverslagen wordt Siem Heiden genoemd. Hij wordt een aantal malen genoemd als een van de militairen van het Depot en dat hij zijn mannetje stond. Luitenant Van der Houwen zelf noemde Heiden als één van de weinigen die naar zijn mening voor onderscheiding in aanmerking diende te komen. Van der Houwen zelf ontvangt voor zijn verrichtingen in Krispijn de Militaire Willemsorde en Heiden wordt onderscheiden met de Bronzen Leeuw vanwege hun inzet in Dordrecht. Dat stak Siem nogal, want in zijn optiek kwam iedereen, maar zeker hijzelf, wel voor de Militaire Willemsorde in aanmerking.
Heiden blijft de eerste twee dagen in strijd met de Duitsers ten zuiden van het spoor en raakt later verzeild in de Dordtse binnenstad, om vervolgens de evacuatie naar Sliedrecht en Schoonhoven mee te maken, waar de capitulatie wordt ondergaan.
Op de vijfde oorlogsdag was aan het eigenlijke zuidfront de strijd voorbij. Slechts aan de randen van het Dordtse strijdveld was nog enige Nederlandse bezetting te vinden en vond bij Willemstad nog een schermutseling plaats. De laatste Fransen militairen werden door de Duitsers van Brabantse bodem verjaagd en verlieten de sector. Aan het eind van die 14e mei was Nederland in absolute shock. Rotterdam brandde als een fakkel, wat door heel het westen van het land kon worden waargenomen. De Regering was de dag voordien vertrokken en tijdens het avondeten vernam het volk dat de hoogste gezagdrager van dat moment, opperbevelhebber generaal Winkelman, de wapens had gestrekt. De volgende dag zou de formele capitulatie worden getekend. Nederland was een door Duitsland bezette natie geworden.
Tot begin 1942 zijn er weinig bijzonderheden meer op te merken. In 1942 kreeg men lucht van een mogelijke Duitse razzia tijdens de wedstrijden van het NK schaatsen. Daarop heeft Heiden in samenspraak met enkele andere schaatsers besloten niet te rijden. Daarmee zouden levens zijn gered, zo stellen kroniekschrijvers vast.
Na zijn pensioen in 1970 werd Siem Heiden steeds vaker geplaagd door oorlogstrauma’s. In 1989 wordt hij geïnterviewd door Marnix Koolhaas voor de 4e aflevering van het VPRO radioprogramma “Het Spoor Terug, De Duitse Inval”.
Na het radio-interview werd Siem vanwege zijn manier van vertellen, gevuld met een flinke dosis dichterlijke vrijheid, vaak weggezet als fantast. Ter verdediging moet worden gezegd dat hij wel degelijk onderdeel was van een selecte groep manschappen, die zeer doortastend en moedig is opgetreden in de ochtend van die 10e mei. In dat opzicht mag zijn latere verslag geen negatieve weerslag hebben op het respect dat hem in die zin toekomt. Heiden was ontegenzeglijk, getuige ook de toekenning van de Bronzen Leeuw, een moedig en doortastend militair. Bovendien is zijn frustratie over het niet krijgen van de Militaire Willemsorde best begrijpelijk. Heiden was nagenoeg bij alle acties, waarvoor Van der Houwen werd onderscheiden betrokken en aanwezig geweest.
Siem Heiden overleed op 3 augustus 1993 te Rotterdam, hij was toen 88 jaar.
Bronnen:
- De website www.zuidfront-holland1940.nl
- De website www.olympischsporterfgoed.nl
- De website www.schaatsstatistieken.nl
- De website www.sportgeschiedenis.nl
- Radio uitzending op 10 mei 2012 (VPRO) “Het Spoor Terug, de Duitse inval aflevering 4: Vesting Holland.”
- Informatie uit de inventarissen van het Streekarchief Eiland IJsselmonde
Kwartierstaat:
Auteur: Marcel Verhoef