Willem van der Vorm

Van boerenzoon tot directeur van de Scheepvaart- en Steenkolen Maatschappij

Oorspronkelijk gepubliceerd in Streekarchief Eiland IJsselmonde Kwartaalbericht Zomer 2017 (jaargang 32, nummer 2)

Willem van der Vorm, of simpelweg “W” zoals hij later in zijn naaste kring werd genoemd, werd op 6 november 1873 te IJsselmonde geboren in het landbouwersgezin van vlasboer Willem van der Vorm en Maaike Lagendijk. Willem werd op 7 december 1873 in de Adriaen Janszkerk in (Oud)-IJsselmonde gedoopt. In het gezin Van der Vorm werden in totaal 9 kinderen geboren. Jacob (1863) was zijn oudste broer, daarna volgde Klaas (later Nico genoemd) in 1865, vervolgens werden er drie dochters geboren (Christina, Klazina en Dirkje) en na Willem volgden nog drie zoons (Jan, Leendert en Arie).

Het gezin woonde in de boerderij aan het einde van de Zuiderkerkedijk. Willem sr. was, net als zijn voorouders, vlasboer en hiernaast hield hij op het weiland langs de dijk ook koeien. Aan het begin van de 19e eeuw was de vlasteelt een belangrijke industrietak in Nederland. De familie Van der Vorm verwerkte zelfs vlas uit de noordelijke provincies en bereikte daarmee een redelijke welstand. Het woonhuis en omringend land was eigendom van Willem sr., de rest van het land werd gepacht.

De kinderen moesten in die tijd meehelpen op de boerderij en kruiden mest, melkten de koeien en na de vlasoogst trokken zij in de schuur de bolletjes van de vlasstengels. De eerste Christelijke lagere school van IJsselmonde werd in 1879 geopend. Aangenomen wordt dat ook Willem op deze school zijn eerste onderwijs heeft genoten. Later genoot hij ook onderwijs op de “Franse” school1). Na schooltijd was er het werk op de boerderij en om nog wat geld bij te verdienen werden er zakken meel gesjouwd op korenmolen ‘De Hoop’2).

De jeugd van Willem van der Vorm speelde zich dus af in het grotendeels agrarische dorp IJsselmonde met de vele ruimte tussen de boerderijen en dijken. De dorpskern werd bepaald door kerk, kasteel, kroeg en het veer.

Willem’s oudste broer, Jacob was voorbestemd om het boerenbedrijf van Willem sr. over te nemen. De tweede zoon, Klaas (later Nico genoemd), was de eerste uit het gezin die het dorp verliet. Het waren economisch zware tijden voor de agrarische sector, terwijl Rotterdam profiteerde van de opbloeiende transitohandel en de uitbreiding van het verkeerswezen en de haven. Overal werd personeel gevraagd en Nico vond werk als loopjongen bij één van de scheepskantoren aan de Boompjes. Zijn enthousiaste verhalen over zijn werk en de stad zullen best wel indruk hebben gemaakt op de 8 jaar jongere Willem. Aangespoord door het succes van zijn broer prikte Willem zijn laatste riek in de mest en ging ook zijn geluk beproeven in het grote Rotterdam.

Door de grote uitbreiding van het scheepvaart- en handelsverkeer ontstond er in Rotterdam een ruime arbeidsmarkt voor commerciële en leidinggevende functies. Jonge intelligente mensen niet gespeend van doorzettingsvermogen kregen in dit klimaat volop kansen om zich op de sociale ladder omhoog te werken. Nico van der Vorm die als loopjongen was begonnen, werkte zich op tot directeur van het bedrijf P.A. van Es & Co. Willem volgde het voorbeeld van zijn oudere broer en begon ook als loopjongen. Rond 1890 bracht Willem nog scheepspapieren van de Boompjes naar de kapiteins in de havens, maar in het eerste decennium van de 20ste eeuw was hij al in dienst bij het in 1891 opgerichte American Petroleum Company (APC). Willem had een uitstekend financieel inzicht en had al snel in de gaten dat hij zonder opleiding nergens zou komen. Hij begon een opleiding bij het in 1895 opgerichte Nederlands Instituut voor Accountants (NIVA) en al tijdens zijn opleiding begon hij als inspecteur bij de APC.

Door de avondstudie was het ondoenlijk voor hem om dagelijks op en neer te reizen (te voet en met het veer) van IJsselmonde naar Rotterdam. Willem ging daarom eerst in de kost bij de familie Van Anraat en toen hij was begonnen bij de APC betrok hij samen met zijn broer Nico in 1905 een woning aan de Nieuwe Binnenweg 146 in Rotterdam.

De economische ontwikkelingen in het eind negentiende eeuwse Rotterdam vormden de grondslag voor de vooraanstaande positie van de stad als havenstad in de eeuw daarna. De carrière van Willem van der Vorm was nauw met deze ontwikkelingen verbonden. In 1905 bood de APC haar in 1896 opgerichte zustermaatschappij SSM (Scheepvaart- en Steenkolen Maatschappij) ter overname aan. Van der Vorm greep zijn kans en benoemde zichzelf tot directeur in plaats van Los van Aarlanderveen die met pensioen ging. De SSM was een niet aan de beurs genoteerde Naamloze Vennootschap met als grootaandeelhouders de APC en Willem van der Vorm. Willem verwierf belangen in de Britse Steenkolenmijnbouw en opende filialen van de SSM in New Castle en Hull vanwaar hij lijndiensten naar Harlingen opende. Hij ging de concurrentie aan met het Duitse Rheinisch-Westfälisches-Kohlen-Syndicat. Ook in Hamburg opende de SSM een filiaal en later gebeurde dat ook in de Scandinavische landen en Frankrijk. Zijn eerste schepen liet Van der Vorm in Engeland bouwen maar de daaropvolgende schepen werden in Rotterdam gebouwd bij de werf Rijkee & Co. In 1914 bestond zijn vloot al uit acht schepen. In 1917 verzorgde de SSM 51% van de totale kolenimport in Nederland.

Als zakenman was Willem van der Vorm van een consequente rechtlijnigheid. Politiek voeren om een doel te bereiken was hem vreemd. Evenmin kon hij zich ooit anders voordoen dan hij was. Hij was in de eerste plaats koopman. Aanziens des persoon gold bij hem niet, een boer, een professor, een minister of een arbeider,

het waren voor hem allen gelijke mensen, maar op hun zakelijk inzicht en eerlijkheid kwam het wél aan voor hem. Hij nam geen blad voor de mond als iets of iemand hem niet aanstond.

Hoezeer de grote Rotterdamse scheepvaart- en havenbelangen hem aan het hart lagen heeft Van der Vorm ook getoond toen in 1913 de toenmalige moeilijkheden van de Holland-Amerika Lijn, om aan haar verplichtingen uit een naoorlogse obligatielening te voldoen, haar met sloping door het Comité van Obligatiehouders bedreigde. In korte tijd wist hij, zelf voorgaand, Rotterdamse zakenlieden tot gezamenlijk actie, het overnemen van obligaties en het verschaffen van nieuw kapitaal, te bewegen en zelf heeft hij de reorganisatie ter hand genomen. De bouw van de “Nieuw Amsterdam” volgde binnen twee jaar. Zonder overheidssubsidie heeft dit grote Rotterdamse rederijbedrijf zich onder zijn voorzitterschap snel hersteld. Op soortgelijke wijze had hij eerder in de twintiger jaren de toenmalige Rotterdamsche Bankvereeniging door een crisisperiode heen geholpen. Bovenal is Willem van der Vorm bekend geworden om zijn grote kunstverzameling3) en zijn steun aan het museum Boymans van Beuningen4). Verder steunde hij het Instituut voor de Scheepvaart en Luchtvaart, het Havenziekenhuis en de Rotterdamse paardensport.

Kwartierstaat:

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave...

Noten:

  1. Met een Franse school bedoelde men een school waarop ook Frans werd onderwezen.
  2. Deze molen, die sinds 1750 voor een belangrijk deel het dorpssilhouet had bepaald werd in 1949 gesloopt.
  3. Eerst werd deze na de dood van Van der Vorm in 1957 tentoongesteld in zijn woning aan de Westersingel 66, maar toen dit gebouw moest wijken voor de aanleg van een metrostation in 1972, ging de collectie alsnog over naar het museum Boymans van Beuningen 
  4. Dirk Hannema, directeur van het Boymans van 1921 tot 1945, wist de interesse van Willem van der Vorm in beeldende kunsten te stimuleren en adviseerde hem bij het aanschaffen van werken voor zijn eigen collectie.

Bronnen:

  1. In Memoriam Willem van der Vorm door Mr. A. Loeff in het Rotterdams jaarboekje 1958
  2. De collectie Willem van der Vorm. (1873-1957), door Lisa Olrichs, 2008
  3. Willem van der Vorm 1873-1957, een boegbeeld belicht, scriptie door Elly de Leeuw-Hilberts, 2004 .

Auteur: Marcel Verhoef

Bekende gezichten
Previous reading
Sonneburgh
Next reading
Geboren in Nederlands Indië